Vandaag, zaterdag 1 september 2018, 's avonds, nadat de borrel, behorende bij een huwelijk, die gedeeltelijk, maar daardoor niet minder groots, gevierd werd, bij de buren in de tuin, met een live band en kledij met hoeden, afgelopen is en ik alleen,
in de achtergebleven stilte, in de aangelegen tuin, in het knapperende houtvuur staar, ben ik gewaar:
in de achtergebleven stilte, in de aangelegen tuin, in het knapperende houtvuur staar, ben ik gewaar:
DE GLIMLACH
Toen ik de bemoedigende glimlach
en toegeknepen ogen
van het houtblok
zag
in het moment
dat ook eenzaamheid kent
tijdens het staren in het vuur
en de sterren boven mij
pogen
met hun één voor één verschijnen
aan het firmament
me weg/af te leiden
van waar ik ben
door mijn blik omhoog te richten
tot hen
mag ik dan mezelf, het houtblok,
het firmament, ervan betichten
dat het zich toont
aan mij, die, ook in menselijkheid
geboren, dit allemaal en tegelijkertijd
overziet?
niet eerder was ik buiten zo binnen
Erica Rekers, 1 september 2018