Vandaag, zondag, 28 augustus 2016
Vanmiddag, zit ik op een ligstoel, op het terras, als mijn oog dit ziet:
Vanmiddag, zit ik op een ligstoel, op het terras, als mijn oog dit ziet:
Een mier, die een veertje (voor hem/haar een veer zo te zien) naar het nest aan het verslepen is, alsof hij/zij dacht, deze, bij recent ook ondergronds stijgende temperaturen, als waaier voor de koningin dienst te kunnen laten doen, aldus kans makend op een aardige promotie.....?!
Echter, de voorlopig openstaande vragen blijven, heeft hij/zij, met veer, het nest en later de koningin bereikt?
En zo ja, hoe zeer is zij gediend van het waaieren?
En ik schrijf:
Wanneer vederlicht
in dit daglicht komt te staan
bewegen, tegen alle weerstand in
mijn ogen,
die mogen observeren
en richt mijn blik
zich op
de muggen in de late avondzon
en ik denk
Er zijn vandaag geen laagvliegende zwaluwen
zouden zij weten
dat wanneer zij deze muggen eten
zij met een grotere mate van waarschijnlijkheid
dan de voorspellers van slecht weer
zullen heten?
Terwijl hen niets wordt gevraagd
en zij er ook niets aan kunnen doen
dat de muggen laag vliegen
vandaag
Erica Rekers, 28 augustus 2016